Je bent vast benieuwd waar het boek over gaat. Ik vind het leuk om het je te vertellen, maar ik verklap natuurlijk niet alles over ons hartstikke spannende verhaal…
Op schoolkamp vertelt meester Joris aan groep 7A en 7B een griezelig verhaal over vampiers. Mick vindt vampiers niet leuk. Aafke, de vervelende zus van Mick’s vriend Riem, vindt een sprinkhaan in haar beker tomatensoep. Mick redt de sprinkhaan die Tjirkel blijkt te heten en magische krachten heeft. Tjirkel legt uit dat er twee soorten vampiers zijn. Als dank voor het redden van zijn leven, wil hij Mick laten zien dat hij niet bang hoeft te zijn voor vampiers. Daarom transformeert hij Mick om middernacht in een teek. Hij neemt hem mee naar vampiersoort 2.
Ik zie Mick voor het eerst als we allebei op een oor van een bosmuis zitten. Ik ben nog klein en suf, suf, ik versta zijn naam niet goed. Ik noem hem Tick. Samen proberen we in de buurt te blijven van groep 7A. De klasgenoten zijn op excursie met Tick’s oom Govert, die boswachter is. Onderweg komen we de gemene spin Ottavia tegen, de vrolijke kikker Rufus en nog veel meer dieren.
In het hoofdstuk ‘Wormenvoer’ beleven we weer een super spannend avontuur. Na een stortbui zijn we op weg naar een plant. We ploeteren door de modder. Dan ziet Tick ineens in de verte iets bewegen. Het kronkelende ding komt dichterbij. Dat is zo’n enge rondworm! Die wil ons vast als middageten en komt achter ons aan. We trekken onwijs hard aan onze pootjes. Maar door de zachte aarde komen we nauwelijks vooruit. De worm glijdt een stuk sneller over de modder. Hij begint ons in te halen. ‘Ohhh, dit gaat niet goed!’ krijs ik.
En wat er daarna allemaal gebeurt? Dat lees je natuurlijk in het boek.